Het getij bij Noordpolderzijl
Aanvulling op de harmonische analyse van het getij bij Lauwersoog om het getij voor de haveningang van Noordpolderzijl te kunnen bepalen.De analyse is gebaseerd op meetgegevens die zijn door Rijkswaterstaat zijn verzameld met een meetpaal op positie: N 53 28 E 6 33 (bij de Warffumerlaag)
De door mij geanalyseerde tijdreeksen komen uit de volgende perioden:
1997 21-4 11:10 tot 18-11 12:50
1998 15-6 11:20 tot 24-11 11:50
1999 2-6 0:00 tot 23-9 9:50
2000 27-4 11:30 tot 22-10 23:50
2001 17-4 0:00 tot 30-9 23:50
2002 24-4 14:20 tot 22-7 7:20
er zitten dus geen wintermetingen bij.
((SIN(((min sinds vloed+126,2)/1480)*(Π*(1480/369,8)))*19)+5,5)+((COS(((min sinds vloed +126,2)/1480)*(Π*(1480/184,9)))*8,103)+11,8)+(-((COS((Π/348,52)*min sinds vloed))*5,4005)-8,2)
De astronomische argumenten voor Lauwersoog staan hier
De vloed valt lokaal 28 minuten na Lauwersoog.
Daarnaast zijn er nog een drietal componenten die corrigeren voor de andere vorm van het bekken en het iets hogere getij bij het zeegat van de Zuidoost Lauwers.
Het peil wordt uitgedrukt in cm ten opzichte van het astronomische getij in Lauwersoog in NAP.
Je kunt deze gegevens gebruiken samen met de HP33 of de gegevens op de site getij.nl voor Lauwersoog.
De chaotische component is nog + of - 1,5 cm.
Vergelijking getij Noordpolderzijl (rood) en Lauwersoog (geel) (het betreft in beide gevallen gemeten waterstanden)
Stroomsnelheden Noordpolderzijl (schaal horizontaal 1 uur vertikaal 20 cm)
Meer nog dan bij Lauwersoog is het getij asymetrisch, tijdens de vloed loopt de lijn steiler en tijdens de eb flauwer dan die bij Lauwersoog.
Ook is het getij iets extremer hoogwater is wat hoger en laagwater iets lager.
De asymetrie zit in de vorm van de curve, eb en vloed duren vrijwel even lang.
De vloed valt uiteen in 2 delen een steil stuk van ruim 2 uur (70 cm stijging per uur) en aan flauwer stuk ook ruim 2 uur (20 cm stijging per uur)
de eb is één stuk van bijna 5 uur (50 cm daling per uur)
Het gevolg is dat de stroomsnelheid tijdens het begin van de vloed hoger is en tijdens de eb lager.
Het transport van slib is een functie van de stroomsnelheid, hoe hoger de stroomsnelheid hoe meer slib er in suspensie wordt gebracht/gehouden.
Het resultaat van dit alles is dat er gemiddeld meer slib binnenkomt dan eruit gaat.
Voeg daarbij de biologische component die ervoor zorgt dat drooggevallen slib met een laagje slijm wordt bedekt en dus moeilijker in suspensie komt dan kun je verwachten dat het wad van nature steeds hoger wordt in dit soort estuaria.
Voor een algemene uitleg over het getij verwijs ik naar getij.nl