Kwadratische functies
Uitgaande van de algemene formule:ƒ(x) = ax2+bx+c
kunnen we een kwadratische (tweedegraads) functie als volgt analyseren.
1) | Als a = positief dan is het een dalparabool. | ||
Als a = negatief dan is het een bergparabool. | |||
Als a = 0 dan is het helemaal geen parabool (x2 verdwijnt dan) maar een rechte lijn. | |||
2) | Bepaal de discriminant; | D = b2 - 4ac | |
Als de discriminant positief is dan zijn er 2 snijpunten met de x-as. | |||
Als de discriminant 0 is dan is er één raakpunt op de x-as. | |||
Als de discriminant negatief is zijn er geen punten gemeenschappelijk met de x-as. | |||
3) | Bepaal de x-coordinaat van de (verticale) symetrie-as; | ||
4) | Als je de bij 3 gevonden x-coördinaat invult in de moeder-formule krijg je de y-coördinaat van de top. (resp. het dal). | ||
5) | Als je hebt vastgesteld dat er twee snijpunten met de x-as zijn dan kun je uitrekenen hoe ver die bij de symetrie-as vandaan liggen door; | ||
of (want de discriminant weet je al) | |||
6) | Het snijpunt met de y-as is [0,c] | ||
Tip: | Teken de lijn y = bx+c als hulplijn, dit is de raaklijn met de parabool in het punt [0,c] | ||
nb. Met de a wordt de wijdte van de parabool ingesteld hoe groter de a hoe krapper de parabool, als 0<a<1 dan wordt de parabool wijder dan de normale. | |||
De zogenaamde abc formule doet dit in een keer maar is niet zo duidelijk. |
Hulpje om de opgaven na te rekenen: